Bedrijfsvoorheffing

In overeenstemming met de wet van 20 juli 2005 (die de vorige wet uit 1999 vervangt) zijn de werkgevers van sommige categorieën zeevarenden die tewerkgesteld zijn op een schip geregistreerd in de Europese Economische Ruimte er niet toe gehouden de bedrijfsvoorheffing door te storten die zij verschuldigd zijn op de belastbare bezoldigingen van hun werknemers, wanneer bepaalde voorwaarde vervuld zijn. Niettemin kan de zeevarende de bedrijfsvoorheffing inbrengen als fiscaal krediet op het uiteindelijk belastbaar bedrag op zijn belastingaangifte.

Kortom, de werkgever dient actief te zijn in de koopvaardij, de baggersector of de sleepvaartsector. De werknemer moet beschouwd worden als een zogenaamde communautaire zeevarende. Dit betekent dat dergelijke zeevarenden:

  • burgers zijn van de Europese Economische Ruimte m.b.t. aan boord van schepen tewerkgestelde zeevarenden
  • in alle andere gevallen: zeevarenden die belastingplichtig zijn en/of sociale bijdragen moeten betalen in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.

Een bijkomende beperking bestaat voor de baggersector en de sleepvaart: de vrijstelling geldt enkel in de mate waarin de bezoldiging betrekking heeft op zeevervoer in het kader van de bagger- en sleepwerkzaamheden.

Het is raadzaam om elk specifiek geval nader te bestuderen: zo bent u er zeker van dat de nodige voorwaarden en formaliteiten vervuld worden om te kunnen genieten van de vrijstelling van doorstorting van de bedrijfsvoorheffing.